Binnenkort moeten de aangiftes voor de inkomstenbelasting weer de deur uit. Wil je geen dief zijn van je eigen portemonnee, kijk dan of er kosten zijn die je mag aftrekken. We zetten de 15 meest interessante aftrekposten voor de belastingaangifte 2018 voor je op een rij.

De hypotheekrenteaftrek, schulden, giften aan goede doelen, cursusgeld voor een studie, reiskosten, investeringen… Er zijn allerlei kosten die je mag aftrekken van je belastbare inkomen.

In een zevendelige serie heeft BusinessInsider afgelopen week tientallen aftrekposten de revue laten passeren. We selecteren hieruit de 15 meest interessante posten.


1. Eigen huis: hypotheekrente en overige kosten

Voor woningbezitters vormt de hypotheekrente de meest interessante aftrekpost. Daarnaast mag je ook de kosten aftrekken die je hebt gemaakt om die lening te verkrijgen, zoals taxatiekosten, notariskosten voor de hypotheekakte, afsluitprovisie, kosten van nieuwbouwdepot of verbouwingsdepot, boeterente, bouwrente en de kosten van de aanvraag van Nationale Hypotheek Garantie (NHG).

Dit geldt niet alleen voor de aankoop van een huis, maar ook als je je hypotheek oversluit.

Ook periodieke betalingen voor erfpacht mag je in mindering brengen op je inkomen.

De kosten voor onderhoud of een verbouwing zijn daarentegen niet aftrekbaar, maar de rente over een lening die je hiervoor afsluit wèl.


2. Studiekosten

Volg je een studie of cursus voor je werk of een toekomstig beroep, dan mag je zaken als lesgeld en verplichte leermiddelen, zoals studieboeken en gereedschap, aftrekken.

Maar de kosten voor de aanschaf van een computer, tablet, notebook, printer en je internetabonnement zijn helaas niet aftrekbaar, evenals reiskosten, studiereizen, excursies, hotelovernachtingen, de inrichting van je studeerkamer, drankjes en diners.

Verder geldt er een drempel van 250 euro per persoon: alle kosten hierboven zijn aftrekbaar.


3. Studieschulden

De rente over studieschulden is niet aftrekbaar in box 1. Maar in box 3 (vermogen uit sparen en beleggen) kunnen studieschulden wel een interessante aftrekpost vormen, mits het gaat om een omvangrijke schuld (meer dan 30.000 euro). Kleine studieschulden zijn dus niet aftrekbaar.

Een andere voorwaarde is dat deze schuld niet kan worden omgezet in een gift.


4. Overige schulden

Je betaalt in box 3 belasting over je vermogen uit onder andere sparen en beleggen. Hiervoor geldt een vrijstelling van 30 duizend euro. Is jouw vermogen hoger, dan betaal je hierover vermogensbelasting.

Van dit vermogen mag je eventuele schulden aftrekken. Dit kunnen verschillende soorten schulden zijn, zoals een lening voor een auto, roodstand bij de bank, toeslagen die je moet terugbetalen, erfbelasting die je nog verschuldigd bent, een schuld door een schenking op papier of (zoals hierboven) een studieschuld.

Belastingschulden zijn vaak niet aftrekbaar, met uitzondering van verschuldigde erfbelasting. Ook ondernemingsschulden en lopende termijnen van schulden met een looptijd korter dan één jaar mag je niet in mindering brengen op je box 3-vermogen.

Voor schulden geldt wel een drempel van 3.000 euro of het dubbele als je een fiscaal partner hebt. Kleine schulden zijn dus niet aftrekbaar.


5. Groene beleggingen

Voor beleggingen in door de fiscus erkende fondsen die investeren in projecten voor milieubescherming geldt een aparte vrijstelling voor de vermogensbelasting van 57.845 euro (of het dubbele als je een fiscaal partner hebt). Je hoeft alleen belasting te betalen als de waarde van deze beleggingen boven dit bedrag uitkomt.

Daarnaast krijg je een korting op de te betalen inkomstenbelasting van 0,7 procent over het saldo op deze groenrekening tot 57.845 euro (of het dubbele bij fiscaal partnerschap).


6. Ziektekosten

De aftrekmogelijkheden voor ziektekosten zijn behoorlijk beperkt. Ben je gezond, maak je weinig zorgkosten en heb je een bovenmodaal inkomen, dan mag je maar weinig kosten opvoeren.

Je mag alleen de kosten aftrekken waarvoor je geen vergoeding krijgt, bijvoorbeeld via je (aanvullende) zorgverzekering of bijzondere bijstand. Ook betaalde premies, het eigen risico en de wettelijke bijdrage aan het Centraal Administratiekantoor (CAK), voor bijvoorbeeld hulp in de huishouding of thuiszorg vallen buiten de aftrek.

Medicijnen zijn alleen aftrekbaar mits deze door een arts zijn voorgeschreven en jij deze volledig zelf hebt betaald. Ook reiskosten, zowel als patiënt als voor ziekenbezoek, mag je in mindering brengen op je inkomen.

Voor de aftrek van medische hulpmiddelen moet je de website van de Belastingdienst raadplegen. Een gehoorapparaat en een blindenstok, zijn bijvoorbeeld wel aftrekbaar, maar een bril, contactlenzen, een rollator en rolstoel niet.

Voor ziektekosten geldt er wel een forse inkomensafhankelijke drempel. Heb je een inkomen van 40.000 euro, dan ligt de drempel op 660 euro. Alleen de kosten die daar boven uit komen, mag je aftrekken. Mensen met een laag inkomen mogen meer aftrekken dat ze in werkelijkheid betalen voor zorg.


7. Alimentatie

Ben je uit elkaar gegaan, dan mag je de kosten voor partneralimentatie en andere onderhoudsverplichtingen als aftrekpost opvoeren. Maar dit geldt niet voor eventuele advocaatkosten die je hebt gemaakt om de hoogte van de alimentatie vast te stellen.

Ben jij de ontvangend partij, dan mag je de kosten die je hebt gemaakt om de alimentatie of afkoopsom te krijgen (of te houden) wél aftrekken. Denk hierbij niet alleen aan het honorarium van de advocaat, maar ook aan incassokosten, telefoonkosten en postzegels. Wel moet je de ontvangen alimentatie opgeven als inkomen.


8. Giften aan goede doelen

Donaties zijn fiscaal aftrekbaar, mits het goede doel door de Belastingdienst officieel is erkend als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) en je geen tegenprestatie voor je gift hebt ontvangen.

Er geldt wel een drempel: de giften moeten bij elkaar opgeteld hoger zijn dan 1 procent van je drempelinkomen, met een minimum van 60 euro. Elke euro daarboven mag je aftrekken. Van een drempel of maximum is geen sprake als je een periodieke gift doet. Je legt dan vast dat je minimaal vijf jaar doneert.

Werk je als vrijwilliger bij een ANBI, dan mag je niet-gedeclareerde kosten die je voor het goede doel hebt gemaakt ook meetellen als gift. Dit geldt ook voor een vrijwilligersvergoeding waar je wel recht op had, maar die je hebt geweigerd.


9. Reiskosten voor je werk

Ga je met je eigen auto of de fiets naar je werk, dan heb je geen recht op reisaftrek. Wel mag je baas maximaal 19 eurocent per kilometer onbelast vergoeden.

Reis je met het openbaar vervoer, dan mag je hiervoor onder voorwaarden een vast bedrag aftrekken. De hoogte hiervan hangt af van de afstand die je moet overbruggen en de reisfrequentie. Het is maximaal 2.090 euro. De tabel met de bedragen vind je hier.

Woon je dichter dan tien kilometer van je werk, dan heb je geen recht op aftrek.

Maak tijdig een uitdraai van de reizen die je hebt gemaakt, want deze gegevens worden na 18 maanden vernietigd.


10. Ondernemers: investeringen

Voor ondernemers vormt de ondernemersaftrek, waaronder de zelfstandigenaftrek, een belangrijke aftrekpost. Ook voor investeringen in bedrijfsmiddelen zijn er veel aftrekmogelijkheden. Een van de meest bekend is de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Deze is bedoeld voor ondernemers die vorig jaar in totaal tussen de 2.301 en 314.673 euro hebben geïnvesteerd in hun bedrijf.

Hiervoor komen alleen bedrijfsmiddelen die goedkoper zijn dan 450 euro in aanmerking. Een boormachine van 130 euro mag je dus niet meenemen in de berekening, maar een professionele naaimachine van 850 euro wel.

Lees meer: Dit zijn de aftrekposten waardoor veel zzp’ers geen belasting over hun inkomen betalen

Andere interessante aftrekposten voor investeringen zijn de energie-investeringsaftrek (voor investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen) en de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL), voor investeringen in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen.


11. Ondernemers: werkruimte

De meeste ondernemers met een kantoor aan huis kunnen de kosten hiervoor niet aftrekken van de inkomstenbelasting, want de regels zijn streng. Zo moet de werkruimte een zelfstandig deel van de woning zijn, met een eigen ingang en eigen sanitair. Ook moet je in je kantoor een belangrijk deel (90 procent) van je inkomen verdienen.


12. Ondernemers: verzekeringspremies, vakliteratuur en werkkleding

Andere kosten mag je aftrekken voor zover deze voor zakelijk gebruik zijn, zoals briefpapier met het logo van je bedrijf, verzekeringspremies en de aanschaf van een printer. Een abonnement op een vaktijdschrift is wel aftrekbaar, maar de factuur voor een abonnement voor bijvoorbeeld Quest of Libelle niet.

Voor dure aankopen (vanaf 450 euro) die langer dan één jaar meegaan, zoals een bureau of een auto, moet je de kosten gespreid over meerdere jaren aftrekken.

Werkkleding mag je alleen aftrekken als het kleding is die zich uitsluitend voor je bedrijf leent, zoals een uniform of overal. Kun je de kleding ook buiten je werk dragen (zoals een maatpak), dan moet er een groot bedrijfslogo (minimaal 70cm2) opstaan.

Kosten voor persoonlijke verzorging, zoals een bezoek aan de kapper, zijn helaas niet aftrekbaar.


13. Ondernemers: belkosten

Zakelijke gesprekskosten zijn volledig aftrekbaar. Een telefoonabonnement niet, tenzij de aansluiting zich in jouw kantoorruimte bevindt.

Heb je een smartphone met abonnement, die je zowel zakelijk als privé gebruikt, dan mag je de abonnementskosten naar rato aftrekken.


14. Ondernemers: diners en zakenlunches

Voor de kosten voor zakenlunches en -diners (inclusief fooien) of een bezoek aan een congres of seminar geldt voor de inkomstenbelasting een hoge drempel van maar liefst 4.600 euro: alleen de kosten daarboven zijn volledig aftrekbaar.

Het is wel mogelijk om in plaats van deze drempel een deel van de kosten af te trekken: 80 procent van de kosten (als je ondernemer bent voor de inkomstenbelasting) of 73,5 procent (voor ondernemers voor de vennootschapsbelasting).

BTW-aftrek: andere regels

Ben je als ondernemer btw-plichtig, dan mag je de betaalde BTW aftrekken als voorbelasting in je aangifte voor de omzetbelasting. Hiervoor gelden soms andere regels. Zo is de BTW over een zakenlunch in een restaurant of een kop koffie in een café niet aftrekbaar als voorbelasting, maar dus wel voor de inkomstenbelasting.


15. Ondernemers: auto van de zaak

Gebruik je als ondernemer de auto voor zakelijke ritten? Dan hangt het er voor de fiscus vanaf of de auto geldt als bedrijfs- of privévermogen.

Geldt je auto als privévermogen, dan mag je voor elke zakelijke rit 19 cent per kilometer aftrekken.

Rijd je in een auto van je bedrijf, dan mag je de autokosten aftrekken van de winst. Gebruik je de auto ook voor privéritten, zoals een bezoek aan vrienden, de boodschappen of een weekendje weg, dan moet je wel een bedrag bij de winst optellen voor privégebruik, de zogeheten bijtelling. Dit is een percentage van de cataloguswaarde van de auto.

Bijtelling is niet nodig als je het afgelopen jaar minder dan 500 privékilometers hebt afgelegd. Dit moet je wel kunnen aantonen met een sluitende kilometeradministratie.

Auto: BTW

Ook voor de omzetbelasting is van belang of je de auto rekent tot je bedrijfs- of privévermogen. Als je de auto volledig tot je bedrijfsvermogen rekent, mag je de BTW over de aanschaf, het onderhoud en het gebruik aftrekken als voorbelasting, voor zover je de auto gebruikt voor omzet die met BTW is belast.

Gebruik je de auto ook privé, dan moet je over dit privégebruik (waaronder woon-werkverkeer) wel BTW betalen. Ook hiervoor is een goede kilometeradministratie een must.

Houd je de ritten niet bij, dan moet voor privégebruik een vast bedrag aan BTW betalen: 2,7 procent van de cataloguswaarde van de auto.

Maak je zakelijke ritten in een auto die tot je privévermogen hoort, dan kun je de BTW over het onderhoud en gebruik (dus niet op de aankoop!) aftrekken, voor zover je de auto gebruikt voor belaste omzet. Hierbij geldt woon-werkverkeer wèl als privégebruik.

Heb je geen kilometeradministratie bijgehouden voor de zakelijke ritten in je privé-auto, dan mag je alle BTW over het onderhoud en gebruik aftrekken, maar moet je aan het eind van het jaar een correctie toepassen wegens privégebruik. In dit geval moet je 1,5 procent van de catalogusprijs (inclusief BTW en BPM) aangeven als verschuldigde BTW.

Keuze zakelijk / privé kan variëren

De keuze 'zakelijk' of 'privé' mag voor de inkomsten- en omzetbelasting verschillen.


Lees meer over slimme aftrekposten voor de aangifte 2018: